PANIEKSTOORNIS EN AGORAFOBIE - BEHANDELING

U kunt goed worden behandeld voor een paniekstoornis. Er zijn twee methoden: cognitieve gedragstherapie en medicijnen. Deze methoden kunnen afzonderlijk worden gebruikt als u alleen een paniekstoornis heeft. Als u ook een agorafobie heeft zal uw behandeling waarschijnlijk een combinatie van beiden zijn.

Cognitieve gedragstherapie
Cognitieve gedragstherapie werkt goed bij de behandeling van een paniekstoornis. Cognitieve gedragstherapie is een vorm van psychotherapie die u het beste kunt vergelijken met een praktische training. Het bestaat uit verschillende onderdelen: cognitieve therapie, ontspanningsoefeningen en exposure in vivo. Deze onderdelen versterken elkaar in de therapie. U moet ze veel oefenen.

Cognitieve therapie
Het woord cognitief slaat op ‘denken en weten’. In de therapie werkt u aan angst- en rampgedachten die u tijdens een paniekaanval heeft. U maakt de automatische koppeling tussen hartkloppingen en benauwdheid en de gedachte: “Ik ga dood want ik heb een hartaanval” weer ongedaan. De lichamelijke verschijnselen zijn vaak onplezierig, maar niet gevaarlijk. U leert om uw rampgedachten te vervangen door redelijke en juiste gedachten. Dus niet: “Ik ga dood”, maar “Ik heb weer een paniekaanval. Vervelend, maar niet gevaarlijk.”

Ontspanningsoefeningen
U leert een aantal ontspanningsoefeningen en ademhalingsoefeningen. Eerst oefent u dit een rustige situatie en vervolgens als u een paniekaanval heeft.

Exposure in vivo 
Met steun van uw therapeut zoekt u situaties op waar u bang voor bent. Dat noemen we ‘exposure in vivo’: u stelt zichzelf bloot aan angstaanjagende situaties. U bouwt dat geleidelijk op, van makkelijk naar steeds moeilijkere situaties. Dat vraagt wel enig doorzettingsvermogen voordat de angst minder wordt en uiteindelijk verdwijnt.

Behandeling met medicijnen
Bij paniekstoornis krijgt u een medicijn dat de balans van de boodschappersstof in de hersenen weer herstelt. Deze medicijnen noemen we SSRI’s (serotonine heropnameremmers). Dit medicijn werd oorspronkelijk ontwikkeld tegen depressies, maar werkt ook goed tegen de paniekstoornis

Opbouwen van medicijnen leidt in het begin mogelijk tot meer angst
Als u met medicijnen begint, bouwt de arts de dosering ervan geleidelijk op. Het duurt enkele weken voordat u de positieve effecten merkt. In het begin kunnen uw klachten juist erger worden. Meestal neemt dat in de loop van enkele dagen tot weken weer af.

Worden uw angsten veel erger? Overleg dan met uw arts of u de medicijnen meer geleidelijk kunt opbouwen. Eventueel krijgt u voor korte tijd een kalmeringsmiddel (benzodiazepine). Dat werkt direct, maar u kunt er verslaafd aan raken. Daarom krijgt u zo´n middel maar een paar dagen tot maximaal drie weken naast de antidepressiva.

Wanneer merkt u of de medicijnen werken?
Het gunstige effect van medicijnen treedt meestal na enkele weken op, soms echter ook sneller. Dan voelt u zich minder angstig en nerveus en u heeft minder de neiging om situaties te vermijden. Als het medicijn niet of niet genoeg werkt, kan de arts eerst de dosering verhogen. Werkt dat ook niet? Overleg dan met uw arts of u een ander medicijn kunt krijgen.

Hoe lang krijgt u medicijnen?
Als de medicijnen aanslaan, wordt meestal aangeraden om ze minstens een jaar te gebruiken. Bij veel mensen blijven de klachten na het geleidelijk stoppen met de medicijnen weg. Als ermee wordt gestopt, kunnen de verschijnselen zich weer opnieuw voordoen.

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?
Zoals alle medicijnen hebben antidepressiva bijwerkingen. De gevoeligheid voor bijwerkingen is per persoon erg verschillend. Er zijn ook mensen die helemaal geen last van bijwerkingen hebben.

  • Vooral in het begin van de behandeling kunt u last krijgen van misselijkheid, duizeligheid, diarree of obstipatie. In het algemeen nemen deze klachten af na de beginfase, dat wil zeggen na enkele dagen tot weken.
  • Langer bestaande bijwerkingen kunnen zijn: zwaarder worden en minder zin in seks hebben.
  • De combinatie van antidepressiva met andere medicijnen, of kruiden tegen angst en depressie zoals Sint Janskruid, of met alcohol of drugs kan voor vervelende bijwerkingen zorgen. Overleg daarom met uw arts als u naast antidepressiva ook andere middelen gebruikt. Ga voorzichtig om met alcohol, en gebruik geen natuurlijke middelen tegen depressie, zoals St. Janskruid.


Als u veel last heeft van de bijwerkingen en het lang duurt voor ze over gaan, kunt u met uw arts bespreken of u kunt overstappen op een ander medicijn.

Hoe gaat het verder na de behandeling?
Als uw behandeling is afgelopen, is het mogelijk dat uw angsten wegblijven of sterk verminderd zijn. Helaas is dat niet altijd het geval: klachten kunnen ook weer terugkomen. Dan helpt het om een aantal “opfris” bijeenkomsten van de cognitieve gedragstherapie te doen of opnieuw medicijnen te nemen.

Belangrijk is verder te weten dat als u plotseling stopt met deze medicijnen, u last krijgt van zogenaamde onttrekkingsverschijnselen. Voorbeelden zijn duizeligheid, opvliegers, trillen, onrust, “elektrische schokjes”. Stop daarom nooit plotseling met de medicijnen en overleg eerst met uw arts als u wilt stoppen.

Sommige mensen moeten vanwege het steeds terugkeren van angstklachten langdurig onderhoudsmedicatie blijven gebruiken. Dat is niet gevaarlijk voor uw gezondheid. Ook kunt u er niet verslaafd aan raken.