PANIEKSTOORNIS EN AGORAFOBIE - ALGEMEEN

Wat zijn een paniekstoornis en een agorafobie?
Met een paniekstoornis heeft u regelmatig paniekaanvallen. Als gevolg daarvan probeert u situaties te voorkomen waarin u misschien een paniekaanval krijgt. Dat vermijden noemen we een agorafobie.

Ieder mens is wel eens angstig of gespannen. En dat is maar goed ook: bang zijn is een reactie op dreigend gevaar. Angst waarschuwt ons voor reëel gevaar.

Sommige mensen zijn echter ook bang als er géén gevaar dreigt. Ze zijn niet alleen angstig, maar hebben dan ook last van alle lichamelijke verschijnselen die bij angst horen. Bijvoorbeeld van hartkloppingen, zweten, trillen, duizeligheid en een veel snellere ademhaling. Dan kan het lijken alsof ze een ernstige lichamelijke ziekte hebben, zoals bijvoorbeeld een hartaanval.

  • Paniekstoornis: als de angst heel heftig is, noemen we dat een paniekaanval. Paniekaanvallen komen veel voor. Soms is er een aanleiding voor, maar vaak niet. De paniekaanval komt dan als het ware ‘uit de lucht vallen’. Het kan zijn dat iemand dit maar een enkele keer in zijn leven meemaakt. Als iemand regelmatig paniekaanvallen heeft, heeft hij een paniekstoornis.
  • Agorafobie: omdat een paniekaanval bijzonder vervelend is om mee te maken, vermijden de meeste mensen die daar last van hebben situaties waarin (ze denken dat) de paniekaanval makkelijk weer terug komt. Die situaties zijn meestal plekken waar het heel druk is (supermarkt), of waar je niet makkelijk weg kunt (bioscoop, openbaar vervoer, lift). Agorafobie is het vermijden van die situaties. Agora betekent in het Grieks ‘marktplaats’: een toepasselijke, want de meeste mensen die aan agorafobie lijden hebben er een grote hekel aan om bijvoorbeeld naar een drukke supermarkt te gaan.


Hoe vaak komt het voor? En bij wie?

Een paniekstoornis komt bij ongeveer 4% van de bevolking voor, driemaal zo vaak bij vrouwen als bij mannen. De stoornis begint meestal tussen het 20e en 40e jaar, maar kan op alle leeftijden voor het eerst optreden. Soms ontstaat de eerste paniekaanval na een ingrijpende levensgebeurtenis, zoals een bevalling, een lichamelijke ziekte of stress en conflicten op het werk. Vaak is er geen duidelijke aanleiding.