SOCIALE FOBIE - SYMPTOMEN

Bij de sociale fobie zijn mensen angstig in sociale situaties en gaan deze situaties vermijden. Vaak weten mensen wel dat deze angst niet nodig is, maar toch blijven ze bang. Voorbeelden van dit soort situaties zijn een praatje met iemand maken, koffie drinken in gezelschap, in een restaurant eten met anderen, een toespraak houden en werken als er iemand meekijkt. In andere gevallen is men bang om voor zijn mening uit te komen, want misschien komt er wel ruzie van. Weer anderen zijn bang dat ze niet interessant genoeg zijn in een gesprek of niet aan de eisen van een examen te kunnen voldoen.

Mensen zijn vaak al erg bang als zij weten dat zij in een door hen gevreesde (sociale) situatie zullen gaan komen. Ze proberen met allerlei smoezen die situaties te vermijden. Als dat niet lukt, doorstaan ze dergelijke situaties met intense angst. Hun lichaam reageert ook op de angst door te gaan blozen, trillen, zweten en soms zelfs met een paniekaanval.

Patiënten met een sociale fobie zijn vooral bang voor een kritisch oordeel door anderen of om voor gek te staan in sociale situaties. Ze denken erg negatief over zichzelf. Zo kunnen mensen bijvoorbeeld bang zijn dat anderen zullen denken dat ze liegen wanneer ze blozen, of dat ze alcoholist zijn wanneer ze trillen in gezelschap. Wanneer men sociale situaties niet uit de weg kan gaan, probeert men zich te redden met onopvallend gedrag bij feestjes, een dikke laag make-up bij een angst om te blozen of het halfvol schenken van een kop koffie om knoeien door trillen te voorkomen.

Hoe onstaat een sociale fobie?
Meestal ontstaat de sociale fobie geleidelijk in de puberteit. Soms waren mensen als kind al verlegen. Soms ontstaan de klachten na een openlijke vernedering in gezelschap. Zo kan iemand die beschuldigd werd van diefstal op school en daarbij sterk bloosde vanaf dat moment bang worden om te blozen in sociale situaties. We kennen twee typen van sociale fobie:

  • de specifieke sociale fobie. Hierbij heeft de patiënt vooral last van angst in één bepaalde sociale situatie. De patiënt is bijvoorbeeld heel angstig voor spreken of optreden in het openbaar.
  • de gegeneraliseerde sociale fobie. Hierbij heeft de patiënt last van angst in verschillende sociale situaties.


In deze folder bespreken we vooral het gegeneraliseerde type, maar we gaan ook kort in op de behandeling van het specifieke type. 

Gevolgen van een sociale fobie 
Als iemand tijdens de pubertijd last krijgt van een sociale fobie, kan dat negatieve gevolgen hebben voor het opgroeien. Zo hebben patiënten met een sociale fobie vaak hun school niet afgemaakt omdat ze op school niet kunnen functioneren. Of ze doen werk onder hun opleidingsniveau.

In het sociale leven gaat het ook moeilijk. Daardoor kunnen patiënten met een sociale fobie erg eenzaam worden. Ze durven bijvoorbeeld niet meer naar verjaardagen, nodigen zelf geen mensen uit, durven geen cursus te volgen of met een team te sporten. Ze zijn vaker alleen, wonen langer bij hun ouders en hebben vaker seksuele problemen dan anderen. Mensen met een sociale fobie lopen meer risico op een depressie of een andere angststoornis. Soms denken ze negatief over de zin van het leven en denken ze over zelfmoord na.

Het kost veel energie om met deze klachten toch zo goed mogelijk te functioneren. Dit kan leiden tot stress en uitputting. Het komt nogal eens voor dat patiënten alcohol gaan drinken, omdat ze zich dan tijdelijk wat meer ontspannen en minder angstig zijn. Ze durven dan veel meer te zeggen en te doen. Daardoor worden sommige patiënten afhankelijk van alcohol. Maar dat heeft vervelende gevolgen. Want als mensen lang en veel alcohol drinken wordt de angst juist groter en de fobie erger. De alcohol lost dus niet op.

Vaak schamen patiënten zich voor hun klachten, en roepen pas hulp in als de problemen veel erger zijn geworden. Ze bespreken hun klachten hierdoor niet met anderen, terwijl ze dat wel graag willen. Veel patiënten vinden het zelfs moeilijk om het met hun partner te bespreken. Daardoor duurt het lang voordat patiënten naar de huisarts gaan. Het komt vaak voor dat patiënten zich pas melden als ze bijvoorbeeld depressief worden, een andere angststoornis erbij krijgen, of de klachten herkennen bij een ander die hiervoor behandeling krijgt.