VERSLAVING - BEHANDELING

Verslaving is meestal een langdurende, chronische aandoening. Het is moeilijk om van een verslaving af te komen. Daarom is het belangrijk dat u op tijd in actie komt als u merkt dat een familielid, vriend of collega te veel genotmiddelen gebruikt. Want vaak hebben mensen het zelf nog niet door dat ze verslaafd beginnen te worden. Of ze durven dat nog niet toe te geven. Vaak is het iemand uit de omgeving van de gebruiker die het problematische gebruik als eerste opmerkt. Vroege hulp en behandeling in het begin kan later veel narigheid voorkomen. Als iemand echt verslaafd is, is het veel lastiger van de verslavende stof af te komen.

Iemand overhalen om te stoppen met de verslaving?
Als een verslaafde goede informatie en voorlichting krijgt over de verslaving, kan dat helpen om iemand over te halen om te gaan stoppen. Een behandeling werkt namelijk het beste als de verslaafde zelf wil stoppen. Maar dan nog is het ook voor mensen die zelf graag willen stoppen heel moeilijk om de behandeling vol te houden.

Om iemand over te halen om te stoppen, kan het helpen om de voor- en nadelen van het middelengebruik op een rijtje te zetten. Dit werkt het best om dat samen te doen met een hulpverlener of een vertrouwd persoon uit de eigen omgeving.

Verslaafden (in het bijzonder aan hard-drugs) die niet kunnen of willen stoppen, kunnen hulp krijgen om hun leven zoveel mogelijk te verbeteren en de schade aan hun gezondheid zoveel mogelijk te beperken. Het verstrekken van methadon, schone spuiten, voeding en onderdak zijn daar voorbeelden van.

Waar wordt iemand met een verslaving behandeld?
Waar en welke behandeling goed past, hangt af van hoe erg iemand verslaafd is en hoe zijn leven eruit ziet. Soms kan iemand thuis behandeling krijgen via de huisarts. Als dat niet genoeg is, kan iemand naar een instelling voor verslavingszorg gaan. Daar kan iemand overdag terecht voor een behandeling (dat is ambulante behandeling). Maar iemand kan ook een paar dagen of langer worden opgenomen (dat heet een klinische opname).

Hoe wordt iemand behandeld?
De behandeling begint er meestal mee dat iemand geen verslavende middelen meer mag gebruiken, zodat de verslavende stof uit het lichaam verdwijnt. Dat noemen we ‘detoxificatie’ of ‘ontgifting’. Iemand kan thuis proberen te stoppen. Als het daar niet lukt, kan iemand kort worden opgenomen in een ontwenningskliniek.

Ontgifting duurt enkele dagen tot weken. Soms kan iemand medicijnen krijgen zodat hij minder last krijgt van ontwenningsverschijnselen. Na de ontgifting moet de patiënt hard werken om van het verslavende middel af te blijven. Vaak wordt na de ontgifting duidelijk of iemand ook last heeft van andere psychiatrische ziekten, zoals een depressie, psychose of ADHD. Wanneer dat zo is, moeten deze problemen gelijktijdig behandeld worden.

Omdat door een verslaving hersenen langdurig zijn veranderd, kan iemand ook na langere tijd weer hevig gaan verlangen naar het verslavende middel. Daardoor vallen veel patiënten terug en willen ze weer gaan gebruiken. Vaak moet iemand dus meerdere keren in behandeling voordat het lukt om de verslaving te overwinnen. De behandeling van een verslaving kan uit meerdere onderdelen bestaan. De hulpverlener overlegt met de patiënt hoe hij het beste behandeld kan worden. In de behandeling is er ook veel aandacht voor de lichamelijke, psychische en/of sociale problemen die iemand heeft. Daarom worden – als de patiënt dat goed vindt - belangrijke mensen uit de omgeving (partner, familie) gevraagd om met de behandeling mee te werken. Zo’n gecombineerde behandeling geeft het beste resultaat.

Behandeling met gesprekken: psychosociale en psychotherapeutische hulpverlening
Bij deze behandeling gaat het erom dat iemand het gebruik onder controle krijgt of gaat stoppen. De behandeling bestaat uit een aantal gesprekken. De hulpverlener en de verslaafde praten over hoe het komt dat iemand verslaafd blijft, en welke risico’s er zijn waardoor iemand weer gaat gebruiken. Als dat duidelijk wordt, kan iemand ook gaan oefenen met gedrag dat helpt voorkomen dat hij weer gaat gebruiken. Want tenslotte moet iemand leren zijn leven weer vorm en inhoud te geven zonder middelengebruik.

Ook gedragstherapie, relatie- en gezinstherapie, groepstherapie en maatschappelijke begeleiding worden veel gebruikt bij de behandeling van verslaving.

Behandeling met medicijnen
Iemand kan naast de gesprekken met de hulpverlener, ook medicijnen krijgen. Dat is altijd alleen een aanvulling op de gesprekken. Er zijn verschillende medicijnen:

  • Medicijnen die helpen tegen ontwenningsverschijnselen. Iemand krijgt deze medicijnen maar voor een korte tijd, en krijgt er steeds minder van. Ze zijn namelijk verslavend als ze langer worden gebruikt. Bovendien zorgen ze ervoor dat iemand minder goed bij zijn gevoel kan. Daarom zijn dokters er voorzichtig mee. De medicijnen zijn chloordiazepoxide bij alcoholverslaving, methadon bij drugs en naltrexon bij heroïne.
  • Medicijnen die het verlangen naar alcohol kunnen verminderen (naltrexon of acamprosaat).
  • Als iemand ook last heeft van een depressie, een psychose of ADHD, kan hij daar ook medicijnen voor krijgen. Uit onderzoek blijkt dat verslaving en psychiatrische problemen het beste tegelijk behandeld worden. Hiervoor bestaan zogenaamde “Dubbel-diagnose afdelingen” voor verslaving en psychiatrie.


Hulp van andere verslaafden in zelfhulpgroepen

In heel Nederland zijn zelfhulpgroepen actief. Dat zijn groepen waarin verslaafden elkaar helpen bij het overwinnen van hun verslaving.