ADHD BIJ KINDEREN - BEHANDELING

Let op: Deze pagina bevat verouderde informatie. De NVvP werkt momenteel aan nieuwe content.


Een eerste vereiste is dat de ouders wordt uitgelegd hoe het komt dat hun kind reageert met minder passend gedrag. Als de verschijnselen van ADHD licht zijn, kunnen goede resultaten worden bereikt met een vorm van gesprekstherapie, namelijk gedragstherapie. Soms is plaatsing op een school voor speciaal onderwijs zinvol. Bij de meer ernstige vorm van ADHD zijn medicijnen nodig om het kind bereikbaar te maken voor de hulp die met gedragstherapie en op school gegeven wordt. De meeste kinderen met ADHD hebben voldoende aan deze behandelmethoden. Als de behandeling onvoldoende aanslaat, is soms extra hulp nodig in de vorm van een dagbehandeling, kortdurende opname of langer durende behandeling in een kliniek of internaat.

Behandeling met gedragstherapie
Gedragstherapie wordt bij jonge kinderen met ADHD meestal via de ouders toegepast en heet dan mediatietherapie of ouderbegeleiding. Bij kinderen vanaf ongeveer negen jaar wordt mediatietherapie soms toegepast in combinatie met gedragstherapie met het kind zelf. Ook vinden gesprekken plaats met het hele gezin. Immers hebben behalve de ouders ook de broertjes en zusjes te lijden onder het gedrag van het kind met ADHD. Al deze vormen van gesprekstherapie zijn erop gericht de verschijnselen van ADHD te verminderen en het kind beter te leren omgaan met moeilijke situaties. Als ouders bijvoorbeeld leren om anders te reageren op ongeduldig, boos gedrag van het kind en ze tegelijkertijd het kind helpen om beter na te denken voordat ze handelen, zal het kind zich beter aangepast gaan gedragen. Op den duur zal het kind ook minder afhankelijk zijn van de bijsturing door zijn omgeving. Als met het kind zelf wordt gewerkt, gebeurt dit meestal in een groepstherapie. Kinderen die samen tegen dezelfde problemen aanlopen kunnen dan van elkaars oplossingen leren.

Zoals thuis de gebruikelijke opvoedkundige maatregelen bij een kind met ADHD vaak tekortschieten, zo kan dat ook op school het geval zijn. De leerkracht kan in dat geval dezelfde soort hulp worden geboden als de ouders. Over het algemeen trekt een kind zich op aan een leerkracht die korte taakjes geeft en bereid is om geduldig de stof nog een keer uit te leggen, als het kind het niet begrijpt. Dit komt de persoonlijke verstandhouding ten goede net zoals het gevoel van eigenwaarde. Zowel thuis als op school heeft het kind doorgaans te lijden gehad onder het feit dat er weinig reden was voor complimentjes en er voortdurend moest worden gewaarschuwd en ingegrepen. Met gezamenlijke inspanning kan het kind weer ‘lekker in zijn vel’ komen te zitten.

Behandeling met gedragstherapie en medicatie
Omdat bij ernstiger vormen van ADHD het kind slecht toegankelijk is voor gedragstherapie alleen, kan een behandeling met medicatie de gedragstherapie aanvullen en versterken. De voornaamste werking van de bij ADHD gebruikte medicatie is dat ze het kind met ADHD beter bereikbaar maken voor de omgeving en voor zichzelf. Het kind luistert daardoor beter en gemakkelijker en reageert redelijker. Het kan beter doorwerken aan taken, wat de leerprestaties ten goede komt. Medicatie kunnen een gunstige invloed hebben op de motoriek. Het geven van medicatie aan een kind gebeurt natuurlijk niet zomaar. Het kind, de ouders en de leerkracht zullen zorgvuldig begeleid moeten worden door een arts. De medicijnen moeten bovendien voldoende positieve effecten hebben op het gedrag van het kind en er mag geen sprake zijn van aanhoudende hinderlijke bijwerkingen. Alle medicatie hebben bijwerkingen die in wisselende mate en niet allemaal tegelijk en niet bij iedereen optreden. Als ze optreden, gebeurt dat meestal in de eerste dagen en gaan ze vaak ook weer weg.

Er zijn verschillende soorten medicatie die bij kinderen met ADHD worden toegepast:

  • Medicatie met een amfetamine-achtige werking (methylfenidaat, dexamfetamine). Deze hebben als belangrijkste bijwerkingen verminderde eetlust en slaapproblemen. Deze bijwerkingen nemen doorgaans na enkele weken af. Hinderlijk kan ook zijn dat kinderen soms erg druk worden wanneer deze medicijnen aan het eind van de dag zijn uitgewerkt. Met methylfenidaat met verlengde afgifte is dit laatste te ondervangen.
  • Medicatie die gebruikt worden bij migraine en hoge bloeddruk (clonidine). Dit middel geeft bij de meeste kinderen de eerste weken wat slaperigheid. Zolang dat het geval is kan het kind beter niet onbegeleid deelnemen aan het verkeer.
  • Medicatie die gebruikt worden bij depressies, de zogenaamde antidepressiva (nortriptyline, imipramine). De belangrijkste bijwerkingen van deze middelen zijn: hartkloppingen, duizeligheid, droge mond, hoofdpijn, slaperigheid en moeite met de ontlasting.
  • Medicatie die gebruikt worden bij psychoses, de zogenaamde antipsychotica (pipamperon, thioridazine). De belangrijkste bijwerkingen van deze medicijnen zijn: moeheid, slaperigheid en spierstijfheid.


Een behandeling met medicatie duurt bij kinderen met ADHD vaak vele jaren. Uiteraard moet dan geregeld worden nagegaan of de medicijnen nog nodig zijn, of de medicijnen nog voldoende effect hebben en of geen sprake is van bijwerkingen.

Artsen gebruiken bij kinderen met ADHD bij voorkeur een van de medicijnen met een amfetamine-achtige werking, maar het kan zijn dat een kind dit om medische redenen niet mag hebben of het niet verdraagt. In dat geval komen de andere genoemde medicatie in aanmerking. De meeste kinderen met ernstige vormen van ADHD hebben baat bij medicatie (soms in combinatie). Het kan zijn dat het eerste medicijn dat een kind krijgt niet altijd helpt. Als medicatie nodig zijn geweest om het kind met ADHD bereikbaar te maken voor behandeling met gedragstherapie, blijkt het meestal nodig om het kind langdurig (vaak enkele jaren) met de medicijnen te blijven behandelen. Belangrijk om te realiseren is ook dat als het kind met de medicatie stopt, het kan terug vallen. Medicijnen brengen bij ADHD namelijk geen genezing. Ook de vooruitzichten op de lange termijn verbeteren niet als een kind alleen medicatie krijgt. Daarom is gedragstherapie altijd belangrijk. Onderzoek naar het effect op de lange termijn van een combinatie van gedragstherapie en medicatie is nog gaande.