1961  Header Decennium

1961 - De psychiatrie belaagd

De jaren zestig leven in onze herinnering voort als een tijd van grote sociale en culturele veranderingen. Voor Nederland geldt dat de jaren zestig zich wat omwentelingen betreft grotendeels in de jaren zeventig afspeelden. De focus zal deze week daarom iets meer internationaal gericht zijn.

Een revolutionaire storm belaagde zeker ook de psychiatrie, en kwam vanuit verschillende hoeken. En terwijl we zeker personen en hun individuele ideeën kunnen aanwijzen die hierin een belangrijke rol hebben gespeeld, helpt de geschiedenis ons beseffen dat hun invloed alleen kon gelden op een getij van sociale, economische, en politieke processen.

De eerste klap was meteen een daalder waard: in zijn artikel en latere boek The Myth of Mental Illness stelde de van oorsprong Hongaarse psychiater Thomas Szasz de hele praktijk van de psychiatrie ter discussie.

The Myth of Mental Illness.jpgThe Myth of Mental Illness
Thomas Szasz

1961 - Personeelsgebrek in de inrichtingen 

In de periode van begin jaren vijftig tot in de jaren zestig was het tekort aan personeel in de intramurale GGZ groter dan ooit. Het betrof voor het grootste deel de verplegenden. Ongeveer één op de drie verplegende functies was vacant. Halverwege de jaren vijftig bedroeg het tekort in de algemene ziekenhuizen ca. 10%, in de psychiatrische inrichtingen 30%.

Daar waren verschillende oorzaken voor: er was grote krapte op de arbeidsmarkt, zeker voor vrouwen, omdat het vrouwenoverschot gedaald was en de duur van opleidingen voor meisjes verlengd was. Daarnaast was de dienstensector in opkomst, waar aantrekkelijke banen beschikbaar kwamen.

Moederheil Breda.jpg

1961 - Erving Goffman: Asylums

De opkomende beroepsgroep van sociologen deed interessant veldwerk in de vroege jaren zestig. Thomas Scheff ontwikkelde zijn ideeën over labeling theorie op basis van een veldstudie van 2 maanden in 3 state mental hospitals in het Midwesten van de VS, gefocust op het redeneren van psychiaters en rechters bij beoordelingen van gedwongen opnames.

Ondanks de mogelijkheden voor een gedegen psychiatrisch onderzoek, vond Scheff, adviseerden psychiaters altijd opname en psychiatrische behandeling. Zittingen met rechters duurden gemiddeld anderhalve minuut waarbij de rechters altijd het advies van de psychiater volgden. De betrokken psychiaters, zo kwam naar voren uit het empirisch materiaal, leken uit te gaan van een ‘presumption of illness’.

Erving_Goffman.jpgErving Goffman

1961 - Folie et Déraison: Histoire de la folie à l'âge classique 

Folie et Déraison (in 1975 in het Nederlands verschenen als Geschiedenis van de waanzin in de zeventiende en achttiende eeuw) is het proefschrift van Michel Foucault. Foucault onderzoekt er de geschiedenis van de waanzin.

Hij gaat op zoek naar de vooronderstellingen van waaruit een bepaalde samenleving tegen het fenomeen waanzin aankijkt, en wil als een archeoloog terug graven naar het moment waarop Rede en Waanzin nog niet gescheiden waren en waanzin een ongedifferentieerde ervaring was. Foucault ontwikkelde deze studie mede op basis van zijn eigen ervaringen met psychiatrische behandeling (bij Jean Delay) en veldwerk in het Sainte-Anne ziekenhuis in Parijs.

Foucault.jpgMichel Foucault

1963-1965 - De Community Mental Health Act en de Medicare Bill

Zoals in de vorige aflevering beschreven leven velen in de veronderstelling dat de deïnstitutionalisering die zich na de jaren vijftig voltrok grotendeels te danken was aan de effectiviteit van psychofarmaca.

Het historisch bewijs wijst er echter op, dat politieke keuzes, economische ontwikkelingen en socioculturele veranderingen een grotere rol speelden. In het eerste decennium na de introductie van de psychofarmaca was de invloed op de mogelijkheden voor klinisch ontslag wisselend.

In 1957 gaven psychiaters Brill en Patton, die in meerdere artikelen poogden een relatie te vinden tussen het gebruik van psychofarmaca en afname van ziekenhuisopnames, aan dat er geen kwantitatieve correlatie bestond tussen het percentage patiënten die farmacotherapie ontvingen en verbetering in het aantal ontslagen.

Kennedy New Frontier.jpg

President Kennedy

1964 - In het belang van het kind (3): ongehuwd moederschap als stoornis 

De optimistische naoorlogse expansie van de psychiatrie op naburige maatschappelijke terreinen gold zeker in de richting van opvoeding en ontwikkeling, zoals in de vorige aflevering al beschreven.

Daarbij trad een vermenging van maatschappelijke, professionele, en theoretische uitgangspunten op, die leidden tot praktijken waar we nu beschaamd op terugkijken. Een sprekend voorbeeld is de omgang met ongehuwde moeders.

Rond de jaren zestig veranderden de ideeën over ongewenst zwangere vrouwen. Het nieuwe inzicht luidde dat ongehuwde moeders vaak geestelijk noch financieel in staat waren het kind goed op te voeden en dat het kind beter af was bij liefhebbende pleegouders –vaak kinderloze echtparen – die de stabiliteit en geborgenheid van een echt gezin konden bieden.

trim002gehu01_01_tpg.gifGehuwd en ongehuwd
C. Trimbos

1964-65 - Waarschuwend woorden 

Het was 1964 en de geur van maatschappelijke revolutie hing nadrukkelijk in de lucht. Voorstanders van ambulantisering hadden opgeroepen tot een ‘community revolution’, Menninger’s GAP (zie vorige aflevering) beloofde vooruitgang via psychoanalytische inzichten op vele maatschappelijke terreinen, en de combinatie van farmacotherapie en deïnstitutionalisering gaf hoop aan de gedachte dat wanhopig stemmende langdurige institutionalisering tot het verleden zou kunnen gaan behoren.

Tussen al dit optimisme kwam Roy Grinker, psychiater, directeur en opleider aan het Micheal Reese Hospital Medical Center te Chicago, met een waarschuwing. De psychiatrie, die naar zijn idee te ver afgedreven was van wetenschappelijke principes, dreigde aan overmoed ten onder te gaan.

Roy Grinker.jpg

Roy Grinker

1965 - Mary Barnes en Kingsley Hall

Mary Edith Barnes werd in 1923 geboren en groeide op in Portsmouth. Toen ze 18 was werd haar 2 jaar jonger broertje gediagnosticeerd met schizofrenie en (langdurig) opgenomen. Ze volgde de opleiding tot verpleegkundige en ging tijdens de oorlog in dienst. In 1945 werkte ze in ziekenhuizen in Egypte en Palestina.

Na de oorlog ging ze in Londen als verpleegkundige werken. In 1952 werd ze voor het eerst opgenomen bij het St. Bernhard’s Hospital, en kreeg ook zij de diagnose schizofrenie. Na een jaar werd ze naar huis ontslagen en ging werken als verpleegkundige tutor. Rond 1963 las ze The Divided Self van R.D. Laing, legde contact en ging bij hem psychotherapie volgen.

Mary Barnes.pngMary Barnes

1970 - Protesten bij de APA

Volgens historici was 1969 het jaar waarin de homobeweging in de VS daadwerkelijk van de grond kwam. Na een uit de hand gelopen politie-inval in de Stonewall Inn (een homobar die populair was bij de meest gemarginaliseerde mensen binnen de LHBTQ-gemeenschap) in juni, vonden protestmarsen plaats en kwam de homobeweging op gang, vooral gericht op gelijke burgerrechten, en wijziging van wetten die homoseksuele activiteiten en publieke uitingen van affectie verboden.

Enkele maanden na de Stonewall riot vond de jaarlijkse bijeenkomst van de APA plaats. Activisten protesteerden tegen conversie- en aversietherapieën en eisten de verwijdering van homoseksualiteit uit de DSM (waarvan de tweede versie in 1968 gepubliceerd was).

In de DSM-1 (1952) werd homoseksualiteit onder de sociopathische persoonlijkheidsstoornissen geschaard (waarbij er, analoog aan huidige persoonlijkheidsstoornissen, doorgaans geen sprake was van lijdensdruk rechtstreeks vanuit de stoornis zelf). In de DSM-II viel homoseksualiteit onder de seksuele stoornissen zoals fetisjisme, pedofilie, en exhibitionisme.

Stonewall_Inn_5_pride_weekend_2016.jpgStonewall Inn

1970 - “Mental health is in the saddle”

In de loop van de jaren zestig werd steeds duidelijker dat de idealen van community psychiatry niet werden gehaald. Vóór de implementatie wezen sceptische psychiaters er al op, dat empirisch bewijs voor het veronderstelde preventieve effect van gemeenschapspsychiatrie ontbrak.

Bij aanvang werd o.a. vanuit het NIMH beloofd dat de ambulantisering gepaard zou gaan met dergelijk onderzoek, maar in de praktijk werd die beperkt uitgevoerd, terwijl programma-evaluaties nauwelijks gedaan werden omdat directeuren bang waren voor negatieve uitkomsten. De aanvankelijke rationale was: alles beter dan de verschrikkelijke staatsgestichten. Maar het community mental health care (CMHC) project werd weinig planmatig uitgevoerd, en zoals eerder beschreven, met sterk wisselende financiële ondersteuning.

 Afbeelding1.png

DSM-III