_ 1951  Header Decennium

1951 - In het belang van het kind (1): John Bowlby’s Maternal Care and Mental Health

Naar aanleiding van zijn eerder werk bij delinquente en verwaarloosde kinderen kreeg John Bowlby van de WHO de opdracht een rapport op te stellen over de geestelijke conditie van dakloze kinderen in het naoorlogse Europa.

Het resultaat was Maternal Care and Mental Health, gepubliceerd in 1951. Het rapport was invloedrijk én controversieel. Op basis van het toen beschikbare (maar gebrekkige) empirisch materiaal trok Bowlby de conclusie dat jonge kinderen een warme, intieme, continue relatie nodig hadden met hun moeder (of surrogaatmoeder), waaraan beide plezier en tevredenheid ontleenden.

Bowlby’s focus op daadwerkelijke moeder-kind interactie brak enigszins met de psychoanalytische traditie, die meer nadruk legde op het innerlijk leven en fantasie.

John Bowlby.pngJohn Bowlby

1952 - DSM-1

In 1952 verscheen de eerste versie van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, samengesteld door een commissie van de APA (de Committee on Nomenclature and Statistics). Warempel, denkt u misschien, daar is dus de eerste formele, officiële classificatie in de psychiatrie!

Niets is minder waar. De DSM-1 was een bewerking van Medical 203 (uit 1943), een classificatie die in de oorlog ontwikkeld was onder auspiciën van (daar is hij weer) William Menninger ten behoeve van de selectie, beoordeling, en behandeling van (potentiële) soldaten.

DSM1.jpg

Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders

1952 - Hans Eysenck: Werkt psychotherapie eigenlijk?

In 1952 publiceerde Eysenck een studie die als klassieker van de psychologie de geschiedenis zou ingaan: The Effects of Psychotherapy: An Evaluation.” De in Londen gevestigde psycholoog legde 19 studies van behandeleffectiviteit onder de loep, waarin zowel psychoanalytische als eclectische vormen van therapie waren vertegenwoordigd. Zijn conclusie was vernietigend:

“The studies fail to prove that psychotherapy, Freudian of otherwise, facilitates the recovery of neurotic patients. They show that roughly two-thirds of a group of neurotic patients will recover or improve to a marked extent within about two years of the onset of their illness, whether they are treated by means of psychotherapy or not.”

De bevindingen, zo schreef Eysenck, zouden vanwege hun hoopvolle bericht -neurotische problematiek herstelt in twee-derde van de gevallen- verwelkomd worden door patiënten, maar minder door de psychotherapeuten.

schilderij-hans-eysenck.png

H.J. Eysenck

1952 - Frantz Fanon: Peau noire, masques blancs

Tot nu toe heeft de Tijdlijn zich exclusief gefocust op Europese en Amerikaanse psychiatrie. Sterk samengevat maakte het kwartiermaken voor het medisch beheer van de gestichten in de negentiende eeuw plaats voor expansie van de psychiatrie buiten de gestichten in de twintigste eeuw, met nieuwe domeinen (zoals de neurosen en de psychohygiëne) en nieuwe middelen (psychoanalyse en de psychotherapeutische vertakkingen, de sociale psychiatrie, en somatische behandelingen). Maar de psychiatrie werd, via kolonialisme, ook buiten het Westen verspreid.

frantz-fanon.jpg

Frantz Fanon

1953 - Largactil verschijnt op de markt

Chloorpromazine was de eerste van de fenothiazines die volgens de overlevering een revolutie in de psychiatrische praktijk teweegbrachten en de deïnstitutionalisering in gang zetten. De werkelijkheid ligt genuanceerder: psychofarmacologie ging in toenemende mate een centrale rol spelen in de psychiatrie, maar de rol daarvan bij de exodus uit de gestichten wordt betwist.

Thorazine for senile agitation.jpg

Thorazine advertentie. Thorazine was de merknaam van chloorpromazine

1955 - Herbert Marcuse: Eros and Civilization

In de naoorlogse periode was er sprake van veel optimisme over wat de inzichten van psychoanalyse, zijn vertakkingen, andere psychotherapieën en ontwikkelingspsychologische theorieën de maatschappij te bieden hadden.

De expansie van psychiatrie en psychologie in praktische zin in ‘community mental health’, sociale psychiatrie en andere opvoedpraktijken, werd misschien nog wel overschaduwd door de conceptuele expansie: de plaats die psychologische theorieën (vooral psychoanalyse) ging innemen in het intellectuele discours (en daarop aansluitend het publieke debat, via de rol van ‘public experts’ zoals Benjamin Spock, Bruno Bettelheim en William Menninger).

Herbert Marcuse.jpg

Herbert Marcuse

1956 - In het belang van het kind (2): de Adoptiewet

De totstandkoming van de Nederlandse Adoptiewet (1956) kent een lange voorgeschiedenis. In de laatste decennia van de negentiende eeuw discussieerden staatsrechtgeleerden over onderwerpen als ‘ouderlijke macht’, het ‘natuurlijke recht der ouders’, de rechten en plichten van de overheid en de (on)aantastbaarheid van het ouderlijk gezag. Ontneming van de ouderlijke macht kon door een rechter op drie rechtsgronden worden uitgesproken:

  • Bekend slecht levensgedrag;
  • Verregaande verwaarlozing van de verplichting tot onderhoud en opvoeding;
  • Het uit winstbejag noodzaken van het kind tot overmatigen arbeid.

(Cloeck, 1946)

bc201802-rene_oomen-moederheil-19892202-1000.jpg

1957 - Thomas Rees: Back to Moral Treatment and Community Care

Op 1 juli 1956 hield Thomas Percy Rees, medical superintendent van de Warlingham Park Hospital te Croydon in Surrey, zijn presidentiële rede tijdens het 115ste nationale congres van de Royal Medico-Psychological Association.

Zoals eerdere presidenten wierp hij eerst een blik terug voor hij zijn toekomstvisie uiteenzette, en citeerde voorgangers, ‘vooruitziende pioniers die hielpen de psychiatrie van vandaag te vormen’, zoals Samuel Hitch van Gloucester Asylum, die volgens Rees zijn tijd ver vooruit was.

Thomas Percy Rees.JPG

1959 - Overeenkomst over honorering kortdurende psychotherapie

Er is een opvallende discrepantie te lezen in Jozef Vos’ beschrijving van de naoorlogse wederwaardigheden in en rond de NVvPN. Terwijl zich rond de vereniging allerlei maatschappelijke ontwikkelingen voordoen, de sociale psychiatrie op gang komt, en psychoanalytische en ontwikkelingspsychologische theorieën op diverse politieke terreinen ingang vinden, is van deze ontwikkelingen weinig te vinden in interne documenten van de vereniging.

De vereniging, die zoals eerder beschreven slechts schoorvoetend en voorwaardelijk bezig hield met de sociale psychiatrie (die vooral in handen lag van de NFGV, waar Querido actief in was), was vooral druk met discussies over identiteit, grenzen en reikwijdte, toegespitst op drie kwesties: de verhouding tussen neurologie en psychiatrie (nog steeds onder één dak), de status en normering van psychotherapie, en de belangenbehartiging van zelfstandig gevestigde zenuwartsen.

download.jpg

1960 - Een kort essay 

In 1960 publiceerde een Hongaarse psychiater, werkzaam in de VS, een essay van een pagina of vijf in het niet al te modieuze tijdschrift American Psychologist. De titel was ‘The Myth of Mental illness’. Het artikel leverde niet veel consternatie op, maar dat zou de jaren daarna veranderen, zeker nadat de auteur zijn boek met dezelfde titel een jaar later publiceerde.

Vanzelfsprekend is het artikel online te vinden, en omdat bespreking van dit werk beter thuishoort in de bespreking van de ‘roerige jaren zestig’, krijgt u het mee als huiswerk voor volgende week. Bij deze!

Thomas Szasz.jpg

T.S. Szasz