1941 - Rosemary Kennedy
Zoals eerder opgemerkt genoot behandeling middels lobotomie in de jaren dertig en veertig zowel professionele als publieke populariteit. De bedenker Moniz ontving in 1949 voor zijn werk de Nobelprijs. De pers juichte mee. In Amerika waren Freeman en Watts de drijvende krachten achter de lobotomie behandeling, en zochten actief de publiciteit over hun procedure.
Gezinnen uit heel de VS zochten contact met ze. Een van deze gezinnen was de familie Kennedy, in de persoon van Joseph P. Kennedy, vader van de latere president John F. Kennedy.
|
Rosemary Kennedy
|
1941 - Ziekenfondsbesluit
Het Ziekenfondswezen werd voor 1940 gekenmerkt door een diversiteit aan lokale en regionale regelingen. Vanwege de economische crisis was de behoefte al gegroeid aan meer centrale sturing, de Duitse bezetter stelde, net als op andere terreinen, autoritair centraal gezag in.
Om de Nederlandse economie gelijk te schakelen en dienstbaar te maken aan de Duitse economie, was het onder andere noodzakelijk het concurrentievoordeel verkregen door het feit dat Nederlandse arbeiders geen verplichte ziektekostenverzekering en daardoor ook geen verplichte premieafdracht hadden, op te heffen.
Daarnaast paste de regeling van het maatschappelijk zwaar beladen vraagstuk van de ziekenfondsverzekering binnen het Duitse charmeoffensief van het eerste jaar van de bezetting.
|
Aankondiging Ziekenfondsbesluit (klik op afbeelding voor grotere versie)
|
1943 - Deportatie Apeldoornsche Bosch
De ontruiming van de joodse psychiatrische instelling Het Apeldoornsche Bosch op 21 januari 1943 is een van de meest duistere gebeurtenissen van de Jodenvervolging in Nederland.
Het Apeldoornsche Bosch was een joodse psychiatrische inrichting, die van 1909 tot 1943 gevestigd was aan de Zutphensestraat te Apeldoorn. In 1943 werd de instelling door de nazi's ontruimd en werden de patiënten en het personeel gedeporteerd naar concentratiekampen en vrijwel allen vermoord.
|
Hoofdgebouw Apeldoornsche Bosch
|
1945 - Naoorlogse ontwikkelingen rond psychoanalyse
In de vorige aflevering werd al opgetekend hoe psychoanalytische behandeling een prominente rol kreeg in de Tweede Wereldoorlog, via de centrale rol van William Menninger.
Psychiatrie en psychoanalyse (die in de VS steeds meer samen gingen vallen) kregen een forse impuls door de oorlogservaringen, met name de ambulante (community) psychiatrie. Psychiaters die soldaten behandeld hadden, concludeerden dat behandeling goed kon plaatsvinden buiten instellingen en gestichten: ze hadden immers gezien dat soldaten die in geïmproviseerde tijdelijke hospitalen behandeld waren, snel terug konden keren naar het front. De meer dan een eeuw bestaande consensus dat mental disorder niet in situ behandeld kon worden, brokkelde af.
|
William Menninger op de cover van TIME Magazine
|
1945 - De NFGV verlegt de koers
In Nederland kregen gedurende en kort na de oorlog de psychohygiënisten de wind mee. Eerder tekenden we al op dat NVvP-voorzitter Bouman afstand hield tot de Nederlandse Federatie van Geestelijke Volksgezondheid omdat deze een verzuilde samenstelling had en zich beperkte tot preventie, terwijl de NVvP vond dat ambulante psychiatrie tot dit publieke domein behoorde.
De crisisjaren en de gezamenlijke vijand zorgden ervoor dat het besef ontstond binnen de NFGV dat er samengewerkt moest worden en de verzuiling minder prominent werd.
|
Wilhelminahuis - Kantoor NFGV
|
1946 - Bedlam
De naweeën van de Grote Depressie en de economische kosten van de oorlog verergerden de al penibele situatie in de gestichten in de VS, die toch al met overbevolking en te weinig middelen kampten. Ook in de eerste naoorlogse periode was institutionalisering de standaard respons op, zoals het vanaf toen ging heten, ‘mental illness’.
De oorlog had ook op andere wijze invloed op het publiek bewustzijn van de omstandigheden in de gestichten: gewetensbezwaarde journalisten werden tijdens de oorlog te werk gesteld in gestichten, en brachten na de oorlog de een de andere exposé naar buiten.
|
LIFE magazine, May 6 1946 (klik op afbeelding voor grotere versie)
|
1946 - Benjamin Spock publiceert The Common Sense Book of Baby and Child Care
Benjamin Spock was de eerste kinderarts in Amerika die opgeleid was in de psychoanalyse. Zijn boek verscheen in 1946 en verkocht binnen een half jaar een half miljoen exemplaren. Toen Spock in 1998 overleed was het meer dan 50 miljoen keer over de toonbank gegaan en in meer dan 30 talen vertaald.
Na de Bijbel was het de grootste bestseller van de naoorlogse periode.
Spock vertaalde psychoanalytische theorie in vriendelijke, eenvoudige en geruststellende taal en benadrukte dat ouders vertrouwen moesten hebben in hun eigen vaardigheden, instincten en intuïties. De beroemde eerste zin van het boek luidt: ‘Vertrouw jezelf. Je weet meer dan je denkt.’
|
|
1949 - Rümke maakt zich zorgen
Rümke was in 1948 aangetreden als voorzitter van de NVvPN en besprak een jaar later tijdens de jaarvergadering de versnippering in de psychiatrische en neurologische wereld. De differentiatie van deze vakken zette zich in de naoorlogse jaren in versneld tempo door.
|
H.C. Rümke
|
1949 - Moeder heeft het gedaan
Leo Kanner, professor aan de Johns Hopkins University, was de eerste die het ziektebeeld autisme beschreef in 1943 (Autistic Disturbances of Affective Contact, Nervous Child, 2, 217–50).
In 1949 suggereerde Kanner dat autistische kinderen gevangen waren in een web van pathologische gezinsrelaties, van meet af aan blootgesteld aan ‘parental coldness, obsessiveness, and a mechanical type of attention to material needs only…. They were kept neatly in refrigerators which did not defrost.’
|
Leo Kanner
|
1950 - Franz Alexander: Psychosomatic Medicine: Its Principles and Applications
“Fysiek is altijd psychisch” zeiden de Klisjeemannetjes al, en dit aforisme was de psychoanalytische niet ontgaan: zowel bij hysterie als shellshock was er sprake van een transformatie van psychische conflicten in somatische pathologie.
In de jaren dertig begon de Hongaarse psychiater Franz Alexander al te spreken van psychosomatische aandoeningen. In 1919 was Alexander de eerste arts die student werd aan het Berlijnse Psychoanalytische Instituut. Hij paste psychoanalytische principes toe op de studie van ‘criminele persoonlijkheden’, wat hem op een uitnodiging kwam te staan om een leerstoel te bekleden aan de Universiteit van Chicago.
|
Psychosomatische theorie van maagzweer (klik op afbeelding voor grotere versie)
|