Om kinder- en jeugdpsychiater te worden moet je eerst de opleiding tot arts volgen. De studie geneeskunde duurt zes jaar, in de laatste drie jaar loop je als co-assistent diverse stages in verschillende ziekenhuizen waarin je onder begeleiding van een medisch specialist leert patiënten te onderzoeken en te behandelen. Na je artsendiploma te hebben gehaald kun je je verder specialiseren in een medisch specialisme zoals interne geneeskunde, chirurgie, kindergeneeskunde, en psychiatrie. Veel artsen hebben voordat ze met een specialisatie-opleiding starten al één of meerdere jaren in een ziekenhuis gewerkt als basisarts (arts niet in opleiding tot specialist: ANIOS).
De opleiding tot kinder- en jeugdpsychiater duurt viereneenhalf jaar. De opleiding vindt plaats in een universitair ziekenhuis of een instelling voor geestelijke gezondheidszorg (ggz) die erkend zijn om artsen op te leiden tot psychiater (arts in opleiding tot specialist: AIOS). De opleidingsplekken worden regelmatig beoordeeld of hun opleiding voldoet aan de in Nederland geldende eisen, bijvoorbeeld aan de kwaliteit van de begeleiding door wat we noemen supervisoren (psychiaters met veel ervaring) en hun wetenschappelijke kennis.
Net als in andere opleidingen tot medisch specialist, leer je het vak door tegelijkertijd te leren en te werken. In de eerste tweeënhalf jaar onderzoek je en behandel je veel, vooral volwassen patiënten met allerlei verschillende soorten psychische (en vaak ook lichamelijke) problemen. In de laatste twee jaar kan je kiezen of je je verder verdiept in volwassenenpsychiatrie, ouderenpsychiatrie of kinder- en jeugdpsychiatrie. In de opleiding tot kinder- en jeugdpsychiater leer je kinderen en jongeren van 0-23 jaar met complexe psychische problemen én hun ouders (en andere gezinsleden) te onderzoeken, te behandelen en te begeleiden. Hiervoor loop je stage in diverse settingen.
Als een kinder- en jeugdpsychiater klaar is met de opleiding, heeft hij of zij dus ruime praktijkervaring en grondige wetenschappelijke kennis van zijn vak. Hij of zij kan gaan werken in verschillende settingen, bijvoorbeeld: op een (gesloten) klinische afdeling, een polikliniek, in een instelling voor kinderen met psychische problemen én een verstandelijke beperking (LVB), in een instelling voor kinderen die psychische problemen hebben én in aanraking zijn geweest met justitie (forensische psychiatrie), als consulent in een ziekenhuis of in een zelfstandige gevestigde praktijk.