1981  Header Decennium

1982 - Een debat over de DSM-III

De DSM-III werd na publicatie in 1980 niet direct met gejuich ontvangen. Om strategische redenen hadden Spitzer en de Task Force de verwachtingen niet al te hooggespannen gelegd. Her en der waren er krantenberichten, maar weinig controverse. Psychoanalytici werden door Allen Frances gerustgesteld: “Psychodynamic psychiatrists need not be particularly alarmed or troubled by the descriptive approach of DSM-III.” De New York Times vond het evenmin een spectaculaire ontwikkeling: “The DSM-III is only catching up with current practices.” De rust duurde niet heel lang.

Dr.-Robert-Michelssmaller.jpgRobert Michels

1982 - Oprichting Riaggs

Zoals in de vorige aflevering geschetst nam de overheid vanaf de jaren zestig steeds meer een beleidsbepalende rol in de zorg. Middels o.a. de AWBZ had het ook krachtige instrumenten in handen. Conform de corporatistische traditie werd het beleid mede bepaald via vertegenwoordigende adviesorganen zoals de Centrale Raad voor de Volksgezondheid en de Ziekenfondsraad. De psychiatrie was vertegenwoordigd via de koepels van ggz-instellingen. De NVvP speelde daarin slechts een zeer bescheiden rol.

800px-Joop_van_der_Reijden_1983_(1).jpgJoop Van der Reijden

1983 - De psychiater is een generalist

De afsplitsing van de neurologen was de katalysator tot een nieuwe bezinning op de identiteit van het vak, die gelet op alle maatschappelijke en politieke ontwikkelingen sowieso op zijn plaats was. Vanzelfsprekend speelde de vormgeving van de opleiding daar een belangrijke rol in.

In 1975 besloot het Consilium tot een inventarisatie van de doelen, methoden en organisatie van de opleidingsprogramma’s, en stelde het jaar erna vast dat het beroepsbeeld van de psychiater ‘niet duidelijk, noch eenduidig’ was.

1517464419543.jpegHoogleraar sociale psychiatrie
M. Romme

1984 - Een psychische aandoening heb je niet alleen

Zoals in de vorige aflevering geschetst richtte de kritische psychiatrie en de opkomende cliëntenbeweging zich o.a. op de burgerrechten en acceptatie van patiënten in en rond de psychiatrie. Het was het tijdperk van het individu, waarin zelfontplooiing centraal stond. De verbetering van de rechtspositie van patiënten die zich allengs cliënten gingen noemen, was onmiskenbaar een vooruitgang.

Tegelijk was daarmee de plaats en rol van naasten nog niet verbeterd. Voor de gevolgen van psychische aandoeningen voor familieleden, en hun moeite om betrokken te worden en te blijven bij behandelingen van hun naasten, was zelden aandacht.

logo-2.png
Logo Ypsilon

1984 - The Broken Brain

Eén van de leden van de originele Task Force die de DSM-III ontwierp, Nancy Andreasen, zou in de jaren tachtig een boek schrijven, dat een iconische plek zou krijgen in de ‘neurobiologische revolutie’ van de jaren tachtig en negentig. Ze speelde als jonge psychiater al een belangrijke rol in de Task Force, en had een glanzende carrière o.a. als onderzoeker en hoofdredacteur gedurende 13 jaar van de American Journal of Psychiatry. Ze wist toen al, dat de groep bezig was met een revolutionair project, dat de psychoanalytische dominantie van de Amerikaanse psychiatrie moest doorbreken.

Nancy-Headshot-Green-Background.pngNancy Andreasen

1985 - Wie schrijft de geschiedenis van de psychiatrie?

De gezaghebbende historicus Roy Porter schreef in 1985 het artikel The Patient’s View: Doing Medical History from below. In dit artikel stelt Porter dat de geschiedenis van de geneeskunde voornamelijk geschreven is vanuit het perspectief van de professie en vanuit het actuele zelfbeeld daarvan.

Die geschiedenissen gaan over medische doorbraken, heroïsche pioniers van chirurgische technieken of baanbrekende ontdekkingen, en over de overwinning van humanistische, rationele geneeskunde op bijgeloof en kwakzalverij. Maar dit levert een vertekend beeld op.

500285404.0.l.jpgA Social History of Madness: Stories of the Insane, Roy Porter

1985 - De psychiater is een psychotherapeut

Vanaf de openstelling van de Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie voor niet-zenuwartsen in 1966 hadden vooral klinisch psychologen zich op dit veld toegelegd. Psychologen claimden met hun gedragstherapieën en non-directieve therapieën zelfs betere resultaten dan de overwegend psychoanalytisch georiënteerde psychiaters.

Juist de psychotherapie bloeide in de jaren zeventig op, en het ledental van de NVPT verdubbelde naar 1450, terwijl de psychiaters daarin relatief terrein verloren: in 1980 was minder dan een derde nog psychiater of zenuwarts. De NVPT ging psychotherapie ook steeds meer als een zelfstandig beroep promoten. Dit leidde tot een complexe situatie en forse spanningen tussen psychologen en psychiaters, maar ook binnen de NVvP zelf.

VERHAGENHenny.jpgHenny Verhagen

1986 - Prozac

Het onderzoekswerk dat voorafging aan de introductie van fluoxetine (de stofnaam van Prozac) begon in 1970 bij Eli Lilly. Toen was al bekend dat het antihistaminicum diphenhydramine antidepressieve eigenschappen had.

Een soortgelijke verbinding, 1-fenoxy-3-fenylpopylamine, werd als basis gebruikt om serie derivaten te ontwikkelen, gericht op het selectief remmen van de heropname van serotonine. De verbinding (‘Lilly 110140’) die later fluoxetine zou gaan heten was het meest potent en selectief.

Het eerste wetenschappelijk artikel over fluoxetine verscheen in 1974 (van Wong), en ruim tien jaar later, in 1986, verscheen het voor het eerst op de markt, in België. Begin 1988 verscheen het op de Amerikaanse markt. Binnen een jaar bracht het geneesmiddel $350 miljoen op, en op zijn piek bedroeg de wereldwijde opbrengst $2,6 miljard per jaar en werd Prozac het best verkochte antidepressivum in de geschiedenis.

Listening-to-Prozac.jpgListening to Prozac

1989 - Bestuurscrisis

De oprichting van de nieuwe vereniging NVvP leidde niet meteen tot nieuw elan binnen de vereniging, integendeel: in 1975 merkte de secretaris al op dat de meeste leden vooral met hun eigen besognes bezig waren.

In 1979 kwam secretaris Smits met een Plan van Actie om de vereniging te vernieuwen, maar het bleef vooralsnog bij goede voornemens. Volgens Vos ontbrak vooral een heldere en gemeenschappelijke strategische visie om de nieuwe werkelijkheid van een assertieve overheid, machtige ggz-instellingen, en concurrerende beroepsgroepen te hanteren, het hoofdstuk over de periode 1974-1990 heet niet voor niets ‘In de marge’.

GGD_Amsterdam.png.830x830_q85_upscale.pngGG en GD in Amsterdam

1990 - The Decade of the Brain

Op 25 juli 1989 tekende President George Bush een presidentiële verklaring waarin de jaren negentig als de ‘Decade of the Brain’ werden omschreven. De president was daartoe aangezet door rapporten van o.a. de NIMH en de NINDS. In de jaren tachtig lobbyden een aantal wetenschappelijke groepen zoals de Society for Neuroscience en de National Committee for Research in Neurological and Communicative Disorders (NCRCD) bij de federale overheid voor grotere investeringen in neurowetenschappelijk onderzoek.

Decade_of_the_Brain.png

Logo The Decade of the Brain