29 nov 2019

In de media: “Nieuwe psychiatriewet zorgt voor Big-Brothertoestanden”

De Wet verplichte ggz (Wvggz) blijft de gemoederen bezighouden in de media. Afgelopen week verscheen een artikel in dagblad Trouw waarin de knelpunten van de nieuwe wet tegen het licht worden gehouden. In het artikel komen diverse experts aan het woord, inclusief psychiater en NVvP-voorzitter Elnathan Prinsen.

Eén van de knelpunten die in het artikel worden beschreven is de ‘18-uurmaatregel’, “Elnathan Prinsen, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, vindt ook dat er risico’s zitten aan de 18-uurmaatregel, omdat de deskundige hulpverleners die getraind zijn op het herkennen van psychiatrische stoornissen op deze manier kunnen worden gepasseerd. Hij hoopt niet dat de politie de maatregel gebruikt voor mensen die zij aanmerken als “verwarde personen”.

De Trouw-journalist schrijft vervolgens: “Psychiater Prinsen hoopt dat agenten en burgemeesters eerst zullen overleggen met hulpverleners bij de ggz, voor ze tot de 18-uurmaatregel overgaan. Maar ze zijn daartoe niet verplicht en sowieso hebben ze in de nieuwe wet meer ruimte om de noodzaak van gedwongen zorg bij de officier van justitie voor het voetlicht te brengen”.

Wvggz procedureel mijnenveld

Ook het Financieel Dagblad besteedde aandacht aan de Wvggz. Deze week schreef Pauline Meurs (hoogleraar bestuur van de gezondheidszorg) voor die krant een opinieartikel over de valkuilen van de wet. Daarover zegt zij dat “ondanks de lange voorbereiding van de wet is de kritiek op de Wvggz fors. De vrees is dat de wet zal leiden tot meer dwang in plaats van minder. In de wet zien we ook het verharde maatschappelijk klimaat weerspiegeld. Er is meer nadruk komen te liggen op de veiligheid van de samenleving dan op de behandeling en zeggenschap van de patiënt zelf”.

De hoogleraar sluit het stuk af door te stellen dat “patiëntenorganisaties, zorgaanbieders, rechtbanken en gemeenten de handen ineen [moeten] slaan en de komende maanden de praktijk nauwlettend volgen, om daarna een verbeterde wet te kunnen opeisen”.