FAQ omgaan met verschillende belangen

Hoe gaat de NVvP om met de diverse belangen van leden? Om duidelijkheid te verschaffen hebben we een FAQ opgesteld.

Wanneer spreken we van belangenverstrengeling en wanneer van een belangenconflict?

Er is een onderscheid tussen belangenconflicten, die in verenigingen als de onze wijd verbreid zijn en daadwerkelijk (risico op) belangenverstrengeling:
Conflict of interest (COI), werd door Thompson (1993) gedefinieerd als: “a set of conditions in which professional judgement concerning a primary interest […] tends to be unduly influenced by a secondary interest.” Primaire belangen omschrijft hij als ‘de kern van de professionele identiteit’, en zijn die belangen die door de professionele groep worden gedeeld. Onder secundaire belangen verstaat hij ondersteunende belangen zoals het verwerven van fondsen en infrastructuur voor onderzoek, of de vestiging van ziekenhuizen en ontwikkeling van geneesmiddelen. Van belang is dat secundaire belangen niet in zichzelf slecht zijn: het gaat om de vraag of ze het primaire belang op onwenselijke wijze beïnvloeden. Het is daarom een kwestie van ethiek en normatieve overwegingen en keuzes. Volgens Hurst en Mauron (2008) spreken we van een COI als de primaire en secundaire belangen niet helemaal overeenkomen (anders is er immers geen conflict). Volgens hen is een COI in zichzelf niet onwenselijk mits de primaire belangen prevaleren. Met andere woorden: je hoeft een COI niet per se te voorkomen, maar je moet er wel voor zorgen dat deze niet leidt tot onwenselijke beïnvloeding.

Daarom moeten we een onderscheid maken tussen een COI en een COI waarbij het primaire belang ondergraven wordt. Het eerste duiden we aan als een belangenconflict, het tweede als belangenverstrengeling. Hurst en Mauron ontraden het gebruik van het concept ‘schijn van belangenverstrengeling’ omdat deze vaag is: er is wel of geen belangenconflict, en het primaire belang wordt wel of niet negatief beïnvloed. De conclusie luidt, dat belangenconflicten gesignaleerd moeten worden, en het beleid erop gericht moet zijn om belangenverstrengeling te voorkomen. Daarbij moeten zowel de ‘fout-negatieven’ (missen van belangenverstrengeling) als ‘fout-positieven’ (onterecht stellen dat er sprake is van belangenverstrengeling) voorkomen worden. De beide doelen kunnen samen goed geborgd worden met een doortimmerd beleid.

Wat zijn nu de primaire belangen van de NVvP?

Daarvoor kunnen we terecht bij Artikel 2 van onze statuten: “De vereniging stelt zich ten doel de bevordering van de psychiatrie in de breedste zin, de behartiging van de wetenschappelijke en beroepsmatige belangen van psychiaters, de bevordering en stimulering van opleiding en scholing en de bevordering en bewaking van de kwaliteit van de psychiatrie.” De NVvP stelt zich dus meerdere doelen. Over de uitleg en invulling van deze doelen zijn er regelmatig meningsverschillen, ook binnen de beroepsgroep. En er zijn situaties mogelijk waarin bovenstaande doelen met elkaar op gespannen voet staan. Bij dit alles is een kernwaarde van professionaliteit dat het publieke belang prevaleert boven het individuele, professionele belang. Bij het behartigen van de wetenschappelijke en beroepsmatige belangen van psychiaters zijn de nodige voorbeelden van belangenconflicten te bedenken die relevant voor de vereniging zijn. Gelet op bovenstaande is het onderscheiden van primaire en secundaire belangen dus niet altijd eenvoudig.

Hoe kun je belangenverstrengeling voorkomen?

Beleid rond belangenverstrengeling behelst minimaal twee zaken: het signaleren van belangenconflicten, en regels en procedures opstellen en uitvoeren over de omgang daarmee, gericht op het voorkómen van belangenverstrengeling. Daarvoor zijn verschillende methoden beschikbaar. Al deze methoden hebben hun sterke en zwakke punten. Disclosure alleen zal lang niet altijd krachtig genoeg zijn om belangenverstrengeling te voorkomen, en kan deze zelfs maskeren. Een beleid van onverenigbare functies kan een organisatie verzwakken, als deze teveel expertise uitsluit. Daarnaast moet het beleid hierover ook uitvoerbaar zijn: het kost tijd en middelen.

Hier een (niet-limitatieve) opsomming van de methoden.

  • Disclosure: openheid betrachten over secundaire belangen.
    Begrenzing van beloningen: een limiet stellen aan bedragen die professionals mogen ontvangen van commerciële partijen zoals leden van de farmaceutische industrie.
  • Beroep op persoonlijke integriteit: leden van representatieve organen integriteitsverklaringen laten tekenen (met juridische implicaties)
  • Onverenigbare functies: afspreken dat bepaalde functies met elkaar onverenigbaar zijn gelet op de inschatting dat deze functies inherent een belangenconflict met risico op belangenverstrengeling vertegenwoordigen die voorkomen moet worden (bijv. een volksvertegenwoordiger mag niet tegelijkertijd lid zijn van zowel de Eerste als Tweede Kamer).
  • Screening: in de procedure voor aanname voor een functie de aspecten belangenconflict en belangenverstrengeling meenemen.
  • Assessment: benoemen van onafhankelijke commissies die rondom specifieke initiatieven of besluiten het risico op belangenverstrengeling toetsen.
    Democratische procedures: bij een brede vermenging van belangen, kan procedureel gezorgd worden voor een brede vertegenwoordiging van (deel)belangen. Deze aanpak is herkenbaar in het verkiezingsregelment van de Ledenraad NVvP.
  • Codes en interne/externe regelgeving: bovenstaande methodieken kunnen belegd worden in bindende codes binnen beroepsgroepen (intern) of wetgeving (extern). De CGR-code is hier een goed voorbeeld van (https://www.cgr.nl/en-GB/Gedragscode-Geneesmiddelenreclame).


Hoe is dit geregeld binnen de NVvP?

In deze tabel vindt u de methoden die de NVvP momenteel gebruikt om belangenverstrengeling te voorkomen

Context

Methoden

Referenties

Bestuur NVvP

Disclosure, screening, democratische procedures

Statuten en huishoudelijk reglement

Ledenraad

Disclosure, democratische procedures

Statuten, huishoudelijk reglement, verkiezingsreglement

Voorzitterschap afdelingen

Disclosure, screening

 

Voorzitterschap strategische commissies

Disclosure, screening

 

Lidmaatschap afdelingen

Disclosure, screening

 

Lidmaatschap commissies

Disclosure, screening

 

 

Welke vormen van Conflict of interest kennen we binnen de NVvP en wat betekent dat?

Een aantal korte voorbeelden kan de variatie aan secundaire belangen en hun relatie tot onze primaire belangen illustreren. Bij elk voorbeeld zijn overigens ook andere COI mogelijk.

Casuïstiek

  1. Een lid van de beroepsbelangencommissie is tevens werkzaam als ZZP’er.
  2. Een academische hoogleraar is voorzitter van de CWA.
  3. Een bestuurslid is bestuurder van een ggz-instelling.
  4. Een genomineerd lid voor een richtlijn werkgroep heeft banden met de farmaceutische industrie
  5. Een lid van de Ledenraad is tevens lid van D66.

Bij 1 is er een belangenconflict omdat de ZZP’er binnen de algemene beroepsbelangen van psychiaters zou kunnen neigen die van ZZP’ers te prioriteren boven die van andere collega’s. Dit wordt relevant als er vraagstukken zijn die de een of de andere groep zouden kunnen bevoordelen. Binnen de commissie is er transparantie: de functies zijn bekend. Er is een zekere verdunning (4 a 5 andere leden), maar geen regels over belangenconflicten. Wordt het primaire belang ondergraven? Dat lijkt moeilijk op voorhand na te gaan, het zal liggen aan de aard van het voorliggend besluit. Kan het lidmaatschap van een ZZP’er nuttig zijn voor de BBC (en daarmee het primaire belang dienen)? Ja: de kennis, ervaring en expertise op dit specifieke domein wordt ingebracht.

Bij 2 zou een belangenconflict kunnen schuilen in de mogelijkheden die de voorzitter van de CWA heeft om de wetenschappelijke agenda te bepalen, en daarmee de eigen onderzoeksgroep of -lijn te bevoordelen. Dit levert een interessante differentiatie op, want doorgaans zullen we zeggen: het lijkt niet meteen het primaire belang te schaden (erop vertrouwende dat er een goede wetenschappelijke bijdrage zal volgen), maar het schendt wel principes van rechtvaardigheid binnen de vereniging en wetenschap: gelijke kansen voor verschillende wetenschappelijke initiatieven. We zouden hier kunnen zeggen: ook de bescherming van wetenschappelijke ethiek valt onder onze primaire belangen, de ‘bevordering van de wetenschap’, maar dit voorbeeld laat dus zien hoe gedifferentieerd onze primaire belangen zijn. Ook hiervoor geldt, dat de huidige status is: wel transparantie en verdunning, geen regels mbt ‘onverenigbare functies’. Kan de toewijzing van het voorzitterschap van de CWA aan een hoogleraar nuttig zijn voor de primaire belangen? Jawel, wederom door kennis, ervaring, en expertise, maar ook door academische netwerken en bestuurlijke ervaring.

Bij 3 is er sprake van belangenconflict, die tot belangenverstrengeling zou kunnen leiden als het ‘werkgeversbelang’ van de ggz-instelling haaks staat op de primaire doelen van de vereniging, het bestuurslid dit belang laat prevaleren, én het risico bestaat dat dit ook leidt tot onwenselijke invloed op de primaire belangen. Ook hier moeten we verder kijken: om welke belangen gaat het precies? Een werkgeversbelang staat niet noodzakelijkerwijs haaks op ‘de bevordering van de psychiatrie in de breedste zin’, aangezien dit een belang is dat overlapt met de doelstelling van ggz-instellingen. Kan het nuttig zijn een ggz-bestuurder in het bestuur te hebben: wederom ja, vanwege kennis, ervaring, expertise en netwerk (al zullen sommigen dat laatste juist problematisch vinden).

Bij 4 bestaat het vermoeden van een belangenconflict: wat zijn deze ‘banden’? Is er sprake van een secundair financieel belang? Is het van belang te weten hoe groot deze is? Een groot deel van de literatuur over COI gaat over deze situatie, waaruit blijkt dat verschillende organisatie en landen hier verschillend mee omgaan (wat te verwachten is vanwege andere ethische culturen, juridische contexten etc.). De NVvP gebruikt een belangenverklaring voor ‘betrokkenen bij de totstandkoming van wetenschappelijke adviesrapporten en medische richtlijnen’. In 2009 voerde het bestuur binnen de NVvP en met allerlei betrokken partijen een reeks discussies te voeren over de verhouding tussen de psychiater en de farmaceutische industrie. Deze cyclus vond in 2010 plaats onder de noemer ‘KIT’: Kritische distantie, Integriteit en Transparantie.

Bij 5 tenslotte een voorbeeld van politiek belangenconflict. Mag een lid van D66, een partij die in de regering zit, plaatsnemen in de Ledenraad? Zit daar een belangenconflict? Jawel: het lid komt mogelijk in de knel als de vereniging een stevige statement tegen de zittende regering zou willen maken, iets op het Malieveld bijvoorbeeld. Maar levert dit belangenconflict ook belangenverstrengeling op? Dat ligt aan de argumentatie, zou je misschien zeggen. Ook hier geldt, dat je verder moet kijken. Transparantie en verdunning zijn ook hier de strategieën binnen de NVvP.

Houdt u dit beleid regelmatig tegen het licht?

Gelet op de complexiteit van deze materie en de reikwijdte ervan, die verder strekt dan lidmaatschappen van bestuur en ledenraad, heeft het bestuur in januari 2020 besloten een werkgroep in te stellen die de opdracht krijgt een adviesrapport op te stellen rond belangenconflicten en belangenverstrengeling. Daarbij zal expliciet input van de leden betrokken worden. Het adviesrapport zal beschikbaar worden gemaakt aan de leden, en het bestuur zal op basis van dit rapport beleidsmaatregelen opstellen die, nadat ze aan de eerst ter goedkeuring aan de Ledenraad zijn voorgelegd, met de leden gedeeld zullen worden.

Recent werd in de media gesteld dat de NVvP de instellingen dient. Klopt dat?

Naar ons beste kunnen zetten wij ons in voor de psychiatrie in het algemeen en psychiaters in het bijzonder. Dat het grootste deel van onze achterban in GGZ-instellingen werkt maakt dat wij natuurlijk proberen op onderwerp strategisch coalities te sluiten, maar ook dat wij ons regelmatig krachtig uitspreken tegen zaken waarvan wij vinden dat ze goede psychiatrische zorg niet dienen.

Psychiaters met posities binnen of nauwe banden met werkgeversorganisatie GGZ Nederland kunnen niet ongehinderd zitting nemen in het bestuur en de ledenraad van de NVvP, zoals recent gesteld werd in de (social) media. Voor beide gremia gelden procedures die vallen onder methoden om belangenverstrengeling te voorkomen. Zie ook hierboven: Hoe is dit geregeld binnen de NVvP?

Op dit moment is er geen bestuurslid of ledenraadslid die bestuurder is van een instelling. Voor zover wij hebben kunnen nagaan geldt dit ook voor de andere verenigingsgremia als commissies, afdelingen en werkgroepen. Conform de regels (statuten en reglementen) van de vereniging mag het echter wel, zoals leden die actief zijn binnen de vereniging ook actief kunnen zijn in een politieke partij of voorzitter van een maatschap kunnen zijn. Voor belangenverstrengeling met farmacie is in 2011 beleid opgesteld en houden we ons strikt aan de CGR-code zowel voor het voorjaarscongres als bij de ontwikkeling van kwaliteitsstandaarden, richtlijnen en dergelijke.

Onlangs ontving de vereniging van 450 leden het verzoek een petitie uit te zetten, specifiek rondom de vraag of bestuurders van GGZ-instellingen (aangesloten bij GGZNL) in het verenigingsbestuur of de ledenraad zitting mogen hebben. Het voorstel van de groep is in de statuten op te nemen dat dit niet mogelijk is.

De vragen van de groep worden binnenkort uitgezet, aangevuld met de vraag aan alle leden of het niet wenselijk is dit in een breder perspectief uit  te laten zoeken door een werkgroep en deze een beleid op te laten stellen en de huidige processen daar op te toetsen en aan te passen waar nodig.