DWANGSTOORNIS - DIAGNOSE

Let op: Deze pagina's bevatten verouderde informatie. De NVvP werkt momenteel aan nieuwe content.


Als u een dwangstoornis heeft, heeft u last van dwanggedachten en/of dwanghandelingen.

  • Dwanggedachten zijn onaangename, terugkerende gedachten of ideeën die zich aan u opdringen, en die u als slecht en ongepast ervaart. Dwanggedachten noemen we ook wel obsessies. Ze zorgen voor angst of onrust. Omdat dwanggedachten heel vervelend en schaamtevol zijn, probeert u ze te negeren, te neutraliseren of te stoppen. Dwanghandelingen zijn een manier om die dwanggedachten te stoppen.
  • Dwanghandelingen zijn handelingen die u bij herhaling moet uitvoeren. Ze zijn een manier om uzelf gerust te stellen, of om angst en onrustgevoelens te verminderen. Soms gebeurt deze geruststelling in gedachten. Ook dat noemen we dwanghandelingen, omdat deze gedachten ook tot doel hebben angst en onrust te verminderen. Vaak moeten mensen met dwanghandelingen tellen bij het uitvoeren ervan. Dit tellen moet gebeuren tot een bepaald nummer, bijvoorbeeld drie. Als iemand bij het tellen gestoord wordt, moet de handeling herhaald worden tot zes, daarna tot twaalf en zo verder.


Als u een dwangstoornis heeft, weet u waarschijnlijk heel goed dat uw gedachten en handelingen overdreven zijn en eigenlijk niet nodig. Mogelijk schaamt u zich er voor en voert u de handelingen in het geheim uit. Toch lukt het niet om dwanggedachten en dwanghandelingen te stoppen.

Welke vormen kan een dwangstoornis hebben?
Er bestaan verschillende vormen van een dwangstoornis. Meestal hangen dwanggedachten en dwanghandelingen inhoudelijk met elkaar samen. Een paar voorbeelden:

  • Iemand heeft de dwanggedachte dat hij vies of besmet is. Hij wordt bang dat dat hij andere mensen zal besmetten. Door deze dwanggedachte te bestrijden gaat hij zich overdreven vaak wassen en zijn huis schoonmaken. Hij vermijdt het contact met spullen die in zijn ogen vies of besmet zijn. Hij ontvangt geen bezoek meer thuis, en laat huisgenoten die van buiten komen eerst douchen en schone kleren aantrekken voordat ze de huiskamer in mogen.
  • Iemand heeft dwanggedachten dat hij een ramp zal veroorzaken doordat hij onvoorzichtig is omgesprongen met bijvoorbeeld gas, elektriciteit, huishoudelijke apparaten, met autorijden. Of hij denkt dat hij slordig is geweest bij het versturen van post. Daarom gaat hij gas, licht, water, elektrische apparaten etc. voortdurend controleren. Of de administratie komt niet op tijd klaar, omdat hij steeds maar weer opnieuw enveloppen moet openen om te zien of hij de adressering juist heeft weergegeven.
  • Tijdens het autorijden moet de bestuurder vaak uitstappen om te zien of hij niet iemand aangereden heeft.
  • Sommige patiënten hebben last van godslasterlijke, ‘verkeerde’ of seksueel getinte gedachten. Ze moeten van zichzelf alle handelingen herhalen die ze met verkeerde gedachten hebben uitgevoerd, maar nu met de ‘goede’ gedachten.
  • Weer andere mensen hebben last van verzameldwang. Zij vinden het moeilijk om spullen weg te gooien, omdat ze bijvoorbeeld bang zijn waardevolle papieren bij de vuilnis te stoppen. Het huis van deze mensen raakt overvol.


Gevolgen van een dwangstoornis
Een dwangstoornis heeft veel negatieve gevolgen voor u en uw directe omgeving. Het kan leiden tot spanningen met uw partner en uw gezin. Enerzijds komt dit doordat uw naasten uw gedrag niet begrijpen en boos worden omdat ze vinden dat u onredelijk of onzinnig doet. Anderzijds kunnen spanningen ontstaan omdat u van uw huisgenoten verlangt om met uw dwanghandelingen mee te doen zodat u niet bang wordt. Als uw kind een dwangstoornis heeft, kan dat ook voor ruzie zorgen tussen u en uw kind.

Ook op het werk zijn er gevolgen. U kan zoveel tijd met uw dwanghandelingen of dwanggedachten bezig zijn dat u uw werk niet op tijd af krijgt. Soms wordt werken onmogelijk. Bijvoorbeeld: een verpleegkundige durft geen medicatie meer uit te delen omdat ze bang is onherstelbare fouten te maken. Of een administrateur die bang is verkeerde brieven te verzenden. Sommige patiënten kunnen niet meer werken door de stoornis, en melden zich ziek.

Een dwangstoornis leidt vaak tot eenzaamheid. Misschien durft u niemand te vertellen wat er met u aan de hand is, of durft u geen mensen meer thuis uit te nodigen omdat u bang bent voor besmetting. Tijdens sociale activiteiten kunt u zich niet goed concentreren op datgene wat er gebeurt omdat uw angsten u voortdurend bezig houden. Als u last heeft van een verzameldwang, kunt u problemen in uw woonsituatie krijgen doordat bijvoorbeeld uw buren klagen over overlast of vervuiling.

Het komt nog al eens voor dat patiënten met een dwangstoornis in de loop van hun leven zich somber gaan voelen en niet meer kunnen genieten. Soms krijgen ze een depressie of andere psychiatrische stoornissen.

Hoe verloopt een dwangstoornis?
Hoe erg u last heeft van klachten, is niet steeds hetzelfde. In de ene periode kan het erger zijn dan in andere periodes. Sommige gebeurtenissen kunnen u zoveel stress geven dat uw klachten erger worden. Soms gaat het zomaar beter zonder dat u kunt verklaren hoe dat komt.

Over het algemeen gaat een dwangstoornis niet vanzelf over. Wel kunt u voor de stoornis goed worden behandeld.