DEPRESSIE - KLASSIEKE ANTIDEPRESSIVA

Terug naar depressie - behandeling met medicatie.

De klassieke antidepressiva zijn medicijnen die vanaf het einde van de jaren vijftig zijn ontdekt en ontwikkeld. De moderne antidepressiva zijn ontwikkeld op basis van de gegevens over de effectiviteit van de klassieke antidepressiva. De klassieke antidepressiva zijn waarschijnlijk effectiever dan de moderne antidepressiva bij ernstige depressies en bij depressies met psychotische kenmerken. Een nadeel van de klassieke antidepressiva is dat ze bij een overdosis gevaarlijk kunnen zijn.

De volgende medicijnen horen tot de klassieke antidepressiva:

  • amitriptyline (Tryptizol®, Sarotex®)
  • clomipramine (Anafranil®)
  • dosulepine (Prothiaden®)
  • doxepine (Sinequan®)
  • imipramine (Tofranil®)
  • maprotiline (Ludiomil®)
  • nortriptyline (Nortrilen®)

Wijze van toediening
Meestal worden de klassieke antidepressiva gebruikt in tabletvorm. Clomipramine is ook beschikbaar als vloeistof voor injecties.

Hoe werken deze medicijnen?
Serotonine en noradrenaline zijn stoffen in het zenuwstelsel die prikkels tussen de ene en de andere zenuwcel sturen.

  • Wanneer een prikkel wordt overgedragen van de ene naar de andere zenuwcel komt serotonine of noradrenaline vrij op de plaats waar het uiteinde van de ene zenuwcel tegen de andere zenuwcel aanligt.
  • Nadat serotonine of noradrenaline is vrijgekomen wordt het heropgenomen door de zenuwcel waaruit de stof afkomstig is.
  • Klassieke antidepressiva remmen deze heropname. Hierdoor is serotonine of noradrenaline langer aanwezig buiten de cel en daar werkzaam.
    We veronderstellen dat het verbeteren van de zenuwcellen in de hersenen leidt tot vermindering van de depressie.


Welke bijwerkingen kunnen voorkomen?
De bijwerkingen verschillen van persoon tot persoon en zijn in de eerste weken van de behandeling het sterkst. Regelmatig is er sprake van een droge mond, wazig zien, moeilijk poepen (obstipatie), meer moeite met plassen, heel erg zweten,  sufheid, slaperigheid en seksuele problemen zoals moeite om klaar te komen. Soms daalt de bloeddruk bij opstaan waardoor duizeligheid kan optreden, soms is er een onregelmatige hartslag en een toegenomen eetlust.

Controles bij aanvang en tijdens gebruik
Om een aantal lichamelijke oorzaken van depressie uit te sluiten kan een lichamelijk onderzoek en bloedonderzoek worden verricht.
Bij oudere personen is de kans op de optreden van verlaagde bloeddruk en een onregelmatige hartslag groter dan bij jongere personen.

  • Bij een voorgeschiedenis van problemen met het hart zal er bij de start van de behandeling en vaak ook tijdens de behandeling een hartfilmpje (ECG) gemaakt worden.
  • Voor personen met een verhoogde oogboldruk (glaucoom) of een prostaatvergroting zijn klassieke antidepressiva minder geschikt.

Een voordeel van imipramine, amitriptyline, nortriptyline en clomipramine is dat we weten welke hoeveelheid van deze medicijnen er in het bloed (de bloedspiegel) aanwezig moeten zijn om een optimaal effect te bereiken. Daarom is het nuttig om de bloedspiegel tijdens het gebruik van deze middelen te bepalen, zodat de medicijnen zo goed mogelijk gedoseerd kunnen worden. Dat kan bij de andere (moderne en MAOremmers) antidepressiva niet.

Bij klassieke antidepressiva wordt bij onvoldoende verbetering van de klachten vaak nog gebruik gemaakt van het toevoegen van lithium.