AUTISME BIJ KINDEREN - ALGEMEEN

Let op: Deze pagina bevat verouderde informatie. De NVvP werkt momenteel aan nieuwe content.

Kinderen met autisme of aan autisme verwante stoornissen kunnen slecht persoonlijk contact maken. Ze kunnen niet met de ander omgaan, laat staan vriendschappen sluiten. Ze begrijpen niet wat anderen beweegt en ze missen het gevoel voor afstand en nabijheid. Ze praten niet of doen dat anders dan normaal, bijvoorbeeld te luid, monotoon, of plechtstatig. Sommigen blijven herhalen wat net door anderen gezegd is of ‘papagaaien’ volwassen-taal. Bepaalde zaken zoals treinen, molens of dinosauriërs kunnen hen helemaal in beslag nemen. Zij komen niet tot spelen. Veranderingen ten opzichte van vaste gewoonten of onverwachte voorvallen maken hen geheel overstuur. Zij raken in paniek of worden heel driftig. Hun omgeving kan hen niet meer bereiken. Al jong zitten deze kinderen als het ware gevangen in starre patronen, die niet veranderen.

Bij autisme staat een stoornis in het functioneren van de hersenen centraal. De verwerking van informatie met name uit de sociale omgeving verloopt verstoord. Het gaat dan vooral over de sociaal-emotionele, verstandelijke en spraak/taal ontwikkeling. Ook is de ontwikkeling van de beweging vaak verstoord. Niet alle gebieden van de ontwikkeling worden in gelijke mate getroffen. Hierdoor zijn er niet alleen grote verschillen tussen kinderen met autisme, maar kunnen ook per kind de verschijnselen in de loop van de ontwikkeling variëren. Daarom spreekt men tegenwoordig van een ‘spectrum’ van autistische stoornissen. Hiermee wordt bedoeld dat de eigenlijke stoornis in de informatieverwerking zich op allerlei manieren kan uiten.