VERSLAVING - ALGEMEEN

De patiënteninformatie op deze website gaat over verslaving aan alcohol en drugs.

Alcohol, tabak en drugs noemen we ‘genotmiddelen’ of ‘verslavende middelen’. En iemand die verslavende middelen neemt, noemen we een ‘gebruiker’.

Wat is een verslaving?
Als u verslaafd bent, kunt u niet meer zonder het genotmiddel. Uw leven wordt beheerst door de alcohol of drugs.

Niemand is direct verslaafd na één glas bier of een joint. Pas als u een genotmiddel veel meer en veel langer gebruikt, kunt u verslaafd worden.

  • van sommige verslavende middelen worden mensen sneller verslaafd dan van andere.
  • uw privé-situatie speelt ook mee: als u niet zo lekker in uw vel zit door bijvoorbeeld privé-problemen, kunt u sneller verslaafd raken.
  • heeft u familieleden die verslaafd zijn? Dan bent u kwetsbaarder om zelf ook verslaafd te worden als u verslavende middelen gaat gebruiken.


Verslaafd raken gaat meestal geleidelijk, in fasen. Die fasen kunnen in elkaar overlopen.

Fase 1: Experimenteerfase
In deze fase probeert de – vaak jonge - gebruiker uit nieuwsgierigheid een genotmiddel uit. Het voornaamste gevaar in deze fase is dat iemand (onbedoeld) veel te veel gebruikt. Daardoor kan iemand plotseling vergiftigd worden. Verder kan iemand in de problemen komen in de experimenteerfase doordat hij onbekende of verontreinigde drugs (drugs waarmee geknoeid is) gebruikt.

Fase 2: Sociaal gebruik
De gebruiker zoekt de positieve werking van het middel en past dit in zijn leven in zonder dat dat tot problemen leidt. Het is voor de gebruiker niet nodig om steeds meer of steeds vaker te gebruiken. Dit heet de fase van ‘sociaal gebruik’. Als iemand niet gevoelig is om verslaafd te raken, blijft het hierbij.

Fase 3: Schadelijk gebruik / misbruik
Bij mensen die kwetsbaar zijn voor verslaving kan het sociale gebruik overgaan in teveel en schadelijk gebruik. Dat noemen we ook wel middelenmisbruik. Die overgang kan geleidelijk gaan, maar ook plotseling. Dan komt het vaak door problemen in het dagelijks leven, doordat iemand bijvoorbeeld zijn werk verliest, gaat scheiden of een familielid overlijdt. De gebruiker gaat dan meer van het middel gebruiken, en vaker. Daardoor wordt het middel steeds belangrijker en het gebruik krijgt een steeds grotere rol in het dagelijks leven.

Fase 4: Verslaving
In deze fase wordt vrijwel het hele leven door gebruik beheerst. De gebruiker kan niet zonder het middel. Dat is heel schadelijk voor het lichaam, maar ook voor de geest en voor het sociale leven van de gebruiker. Iemand is verslaafd als hij last heeft van een zucht naar het middel (craving) en daardoor onbedwingbaar gebruikt. Stoppen is ontzettend moeilijk. De verslaafde heeft het gebruik niet meer in de hand. Vaak is men een groot deel van de dag bezig met gebruik.

Hoe vaak komen verslavingen voor?
In Nederland zijn meer dan twee miljoen mensen verslaafd aan alcohol, tabak of drugs.